De Nederlandse Vereniging van Procesmatige Grondbewerkingsbedrijven (NVPG) luidt de noodklok over de voorgenomen verhoging van de afvalstoffenbelasting per 2028. In het Belastingplan 2026 stelt het kabinet voor het tarief te verhogen van €39,70 per ton afval naar €90,21 per ton in 2028 en uiteindelijk structureel naar €113,81 per ton vanaf 2035 (prijspeil 2025). De verhoging van de afvalstoffenbelasting zal leiden tot een stagnatie van de woningbouwplannen van het kabinet.
Volgens de NVPG heeft dit voorstel desastreuze gevolgen voor de haalbaarheid van bodemsaneringen en daarmee ook voor de woningbouwopgave in Nederland. Om die reden heeft de NVPG een brief gestuurd naar de Tweede Kamer Commissies Financiën en Infrastructuur en Waterstaat. De voorgenomen verhoging van de stortbelasting zal ertoe leiden dat het ontwikkelen van terreinen met een bodemverontreiniging voor woningbouw economisch niet meer haalbaar is. Dat staat haaks op het kabinetsbeleid om juist de woningbouw te versnellen. Bovendien gaat dit ook dwars in tegen het advies van de Adviesgroep STOER, die juist adviseert om de stortbelasting voor verontreinigde grond af te schaffen.
Jaarlijks komt er circa 1900 kiloton aan verontreinigde grond vrij. Deze wordt door gespecialiseerde, erkende grondreinigingsbedrijven verwerkt. Zo wordt vervuilde bodem duurzaam gereinigd, kan de grond opnieuw worden toegepast in de circulaire economie en komen verontreinigde terreinen beschikbaar voor maatschappelijke functies zoals woningbouw. De kosten van bodemsanering maken onderdeel uit van de grondexploitatie van woningbouwprojecten. Een forse lastenverzwaring, zoals de verhoging van de stortbelasting, kan ertoe leiden dat herontwikkeling van vervuilde locaties financieel onrendabel wordt. Dit staat volgens de NVPG haaks op het kabinetsbeleid om de komende decennia fors te bouwen.
Bij de reiniging van grond ontstaat een residustroom van circa 30%, die verplicht moet worden gestort. Door de belastingmaatregel stijgen de stortkosten met circa €50 per ton residu, wat neerkomt op een kostenverhoging van circa €16,50 per ton te reinigen grond. Bij projecten met 3 m³ vervuilde grond per m² kunnen de saneringskosten oplopen tot bijna €50 extra per m².
De gevolgen zijn extra groot bij het saneren van PFAS-verontreinigingen, waar de residustromen vaak aanzienlijk zijn. Daarmee draagt de belastingverhoging niet bij aan de aanpak van dit milieuprobleem.
De NVPG stelt dat de effecten van de belastingverhoging onvoldoende zijn onderzocht, zowel financieel als beleidsmatig. Ook bij Rijkswaterstaat, verantwoordelijk voor de uitvoering van de “Regeling beoordeling reinigbaarheid grond”, zijn de gevolgen nog niet geëvalueerd. Daarnaast wijst de vereniging erop dat de maatregel voortkomt uit het niet invoeren van de circulaire polymerenheffing. “De recyclingsector wordt zo de melkkoe van de overheid, terwijl juist wordt ingezet op een circulaire economie,” aldus NVPG-voorzitter Hans Boer.
In de brief aan de Tweede Kamer roept de NVPG Tweede Kamerleden op om: